dinsdag 2 december 2008

Recessie is een noodzakelijk kwaad

Meestal wordt beweerd dat elke volgende hoogconjunctuur zo uniek is dat een nieuw tijdperk van nimmer aflatende groei wordt betreden. De stuurmanskunst van monetaire autoriteiten, de komst van internet en in een verder verleden keynesiaans begrotingsbeleid zouden een neergang van de economie voor altijd kunnen voorkomen. Dit keer is echter een recessie zo speciaal, dat alleen massief overheidsingrijpen langdurige rampspoed af kan wenden. Is de huidige economische neergang werkelijk zo uniek of is er niets nieuws onder de zon en is een recessie doodgewoon een recessie?

Op vrijdag 21 november kondigde het kabinet een stimuleringspakket aan van €6 miljard om de nakende recessie te keren. Het bevat tal van fiscale en andere maatregelen, waarvan ook (de eerlijkheid gebiedt het te zeggen) een aantal waar niemand tegen kan zijn zoals het versnellen van bouwprocedures. De werkelijke stimulans komt overigens bij zorgvuldiger bestudering een heel stuk lager uit dan €6 miljard. Eerder gaf het kabinet al aan het MKB te willen steunen door toegang tot kredietverlening te garanderen. De regeling voor werktijdverkorting wordt verruimd, zodat bedrijven op kosten van de WW hun ‘schaarse’ werknemers kunnen vasthouden. Er was al het overnemen, samenvoegen en runnen van banken; een andere recente kernactiviteit van de staat. De overheid verhoogde eerder de garantie op ingelegde spaartegoeden, in een race naar de top met andere Europese landen. Daarnaast willen veel lokale overheden een impuls geven aan bouwprojecten, nu particuliere projectontwikkelaars een pas op de plaats maken. Wilde ideeën zijn er verder nog te over: de nationale hypotheekgarantie moet fors hoger, huiseigenaren dienen zich verplicht te verzekeren tegen prijsdalingen op de woningmarkt etc. Ook de EU blaast een partijtje mee. Het is de bedoeling dat alle landen hun economie gaan stimuleren. Daarnaast zien sommige overheden ook een taak weggelegd voor het helpen van de eigen auto-industrie. De hoogte van het EMU-saldo is iets dat licht wordt vergeten als de overheid druk doende is alle problemen op te lossen.

Zowel in hoogconjunctuur als in laagconjunctuur wordt wat aan economische kennis is vergaard de afgelopen twee eeuwen vaak terzijde geschoven. De voorgaande inspanningen suggereren dat er iets vreselijks aan de hand is dat met man en macht door staatsingrijpen gekeerd moet worden. Maar de economische ontwikkeling kent al eeuwen lang pieken en dalen. Tijdens een recessie wordt dat wat misgegaan of scheef gegroeid is weer recht gezet. Dit is het zelfreinigend vermogen van de economie. Wel zegt de soepelheid waarmee een dergelijk proces verloopt iets over het aanpassingsvermogen van een economie. Niets is moeilijker dan het voorspellen van conjunctuuromslagen. De geschiedenis heeft tevens geleerd dat je verzetten tegen de uitslagen van de conjunctuur zinloos is. Zowel met monetair als budgettair beleid kan de conjunctuur niet gekeerd worden, hooguit met enig geluk gedempt. Ontspoorde overheidsfinanciën of te goedkoop geld leggen de kiem voor de volgende recessie. Gegeven het voorgaande is conjunctuurpolitiek ook onwenselijk, omdat het noodzakelijke saneringsproces wordt afgestopt. Wat wel kan is ervoor zorgen dat het aanpassingsvermogen van de economie zodanig is dat het noodzakelijke saneringsproces soepel en snel kan worden doorlopen, waardoor de groei snel kan worden hervat. Dit vereist structurele hervormingen. In vorige recessies dwong de budgettaire situatie de Nederlandse regering vaak hiertoe, nu wordt meer uitgeven juist als onderdeel van het oplossen van de neergang gezien.

De grootste rigiditeiten doen zich in Nederland voor op de arbeidsmarkt. De volgende maatregelen om het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt te vergroten zijn aanbevelenswaardig:
· Soepeler ontslagrecht: wankelende bedrijven komen in een neergang sneller en goedkoper van overtollig personeel af en zullen bij het aantrekken van de economie eerder mensen aannemen. Nu loopt een groot deel van het aanpassingsproces via flexkrachten die het eerst ontslagen worden en later weer als eerste aangenomen. De strikte ontslagbescherming houdt vooral oudere werkzoekenden langs de kant.
· Stoppen met algemeen verbindend verklaren. Het in oktober jl. tussen kabinet en sociale partners overeengekomen Najaarsakkoord bevat een loonstijging van maximaal 3,5 procent. Deze is inmiddels volkomen achterhaald door de feiten maar de vakbeweging is nog niet zover. Om werkgevers niet verplicht op te zadelen met een dergelijke loonstijging en sowieso om meer broodnodige differentiatie in beloning mogelijk te maken is het wenselijk te stoppen met avv-en.
· Schaf het WML af. De hoogte van de uitkering definieert nu al in sterke mate het niveau van de laagste beloning omdat niemand voor een salaris gaat werken dat lager is dan wat hij/zij kan ontvangen via de bijstand. Voor echtparen is het niveau van de minimumuitkeringen en het WML vrijwel gelijk, maar voor alleenstaanden is er nog een gat dat overbrugd kan worden als het WML verdwijnt.
· Hervorm de re-integratie van werkzoekenden. Privatiseer door gemeenten weer volledig uitbestedingsplichtig te maken. Breng alles onder bij één partij door Werkbedrijf en gemeentelijke sociale dienst samen te voegen tot één bemiddelingsorganisatie en halveer het totale re-integratiebudget van nu €2 miljard per jaar naar €1 miljard.
· Schaf de Wsw af. We besteden bijna €2,5 miljard per jaar om ruim 100.000 mensen aan beschermd werk te houden, waarvan we zeggen dat ze niet het WML kunnen verdienen maar die we tot wel 140% WML betalen. Geen wonder dat er almaar groeiende wachtlijsten zijn om toe toegelaten te worden tot deze riante regeling. Bovendien verstoren Wsw-bedrijven met hun subsidies de markt. Bemiddel iedereen zoveel mogelijk naar regulier werk en vul de verdiencapaciteit van degenen die niet in staat zijn dit niveau te verdienen aan tot het voor hen geldende minimumuitkeringsniveau.