dinsdag 6 september 2011

Frankrijk en Duitsland zijn het probleem; niet de oplossing

De oplossing van de schuldencrisis in het eurogebied schijnt om leiderschap te vragen van politici, met name van die uit Frankrijk en Duitsland. Ronald Reagan zei ooit: “The most terrifying words in the English language are: I'm from the government and I'm here to help.” Daarom moeten ook de recente plannen van het duo Merkel & Sarkozy de alarmbellen doen rinkelen. Het zijn juist de politici die de huidige problemen hebben veroorzaakt en ze alleen maar hebben vergroot in de afgelopen maanden. Zij zijn de laatste van wie je een oplossing mag verwachten.

Het begin van de moeilijkheden is gemakkelijk te identificeren. De duidelijke afspraken vastgelegd in verschillende verdragen en het Groei- en Stabiliteitspact (GSP) werden vanaf 2003 door zowel Duitsland als Frankrijk meerdere jaren achtereen naast zich neergelegd. Het was vervolgens aan alle eurolanden om hierover te oordelen. Finland, Nederland en Oostenrijk besloten een principiële positie in te nemen en stemden voor sancties voor beide landen, conform het GSP. De andere landen telden hun knopen. Als ondanks een duidelijke overtreding de gemaakte afspraken niet golden voor deze twee landen, dan bood dat ook hen ruimte om in de toekomst de regels ruimer te interpreteren zonder direct te worden bestraft. Bovendien konden ze zo vriendjes blijven met de twee machtigste eurolanden. Opportunisme vierde hoogtij en de sancties kwamen er niet. Maar daarmee was wel het hek van de dam en het GSP de facto dood.

Het ontstaan van de schuldencrisis is rechtstreeks op deze gebeurtenis in 2003 terug te voeren. Waar de politiek voortdurend faalt, doet de steeds weer door het Europese establishment naar voren gebrachte oplossing van meer toezicht en meer politieke samenwerking vreemd aan. Dat toezicht was er bovendien altijd al. Uit eigen ervaring weet ik dat op tal van Haagse departementen ambtenaren elk jaar weer vragenlijsten zitten in te vullen voor de Europese Commissie. Talloze statistieken vinden periodiek hun weg naar Eurostat. Dat leidt tot lijvige rapporten, waarin een land als Nederland nog wel eens expliciet de maat wordt genomen. Maar een kritische noot richting Frankrijk of Duitsland wordt altijd omfloerst gebracht. Aanbevelingen worden in het beste geval door deze landen genegeerd en daarmee zijn we weer terug bij het begin: Frankrijk en Duitsland laten zich niet de wet voorschrijven door supranationale organisaties of door andere landen. Voor hen betekent verdere Europese samenwerking dat zij in nog sterkere mate het beleid kunnen dicteren. Bij deze landen bestaat geen bereidheid om de eigen soevereiniteit op te geven als daar geen meer invloed langs andere kanalen tegenover staat. Mogelijke oplossingen om dit mechanisme te doorbreken, door b.v. het automatisch opleggen van sancties als regels worden overtreden, zijn theoretisch van aard. Europarlementariër Hans van Baalen brak voor een dergelijk automatisme een lans op de opiniepagina van NRC Handelsblad afgelopen vrijdag. Het helpt wellicht bij kleine overtredingen door kleine landen. Niemand zal echter voorstellen Griekenland nu sancties op te leggen. Nooit zal Frankrijk accepteren dat het een boete moet betalen voor het uit de hand laten lopen van de eigen begroting. Om dezelfde reden is ook de door oud-minister Zalm in Buitenhof voorgestelde onafhankelijke begrotingsautoriteit geen haalbare optie. De onhaalbaarheid zit ‘em daarbij vooral in het woord ‘onafhankelijk’.

Overigens bleek al in 2004 uit bovengenoemde rapporten dat de Griekse overheid kampte met een financieringstekort van 7,3 procent. Ook zonder de maskerades die de Griekse overheid daarna heeft opgevoerd om de werkelijke situatie van de deplorabele overheidsfinanciën te verbergen, was al die tijd al zonneklaar dat het land niet aan de in het GSP vastgelegde criteria heeft voldaan. Een Europese regering, een Europees ministerie van Financiën en de uitgifte van euro-obligaties en welke voorstellen nog meer zijn gedaan door de eurofiele Brusselse elite gaat daar geen verandering in brengen. Het lost niet het probleem op dat de statistieken nog steeds uit Athene moeten komen en het lost niet het belangrijkste probleem op van regels die glashelder zijn maar niet worden gehandhaafd. Zolang de politiek hiervoor verantwoordelijk is, zullen er altijd uitvluchten worden gevonden. Daarom is het nog steeds de beste oplossing om Griekenland (en elke andere overmatige zondaar) gecontroleerd, b.v. onder leiding van het IMF, failliet te laten gaan i.p.v. het land meer dan 250 miljard euro te lenen. Dat laatste bedrag komt overeen met 25.000 euro per hoofd van de bevolking; een belachelijke hoeveelheid om in een failliete boedel te stoppen.

En hoe zit dat dan met de gevolgen van een Grieks bankroet voor de banken in de rest van Europa? Die kunnen echt wel een stootje hebben. De onlangs gehouden stresstest schetste wellicht een iets te rooskleurig beeld, maar liet wel zien dat slechts een enkele bank écht in de problemen komt bij een Grieks bankroet. Voor het bedrag dat nu in Griekenland wordt gestoken, kun je bovendien heel wat banken op de been houden. De meeste banken hebben hun Griekse schulden al afgewaardeerd en een deel van hun verlies genomen. Het is ook niet zo dat Griekenland helemaal niets gaat terug betalen, dus een afwaardering naar nihil is ook niet nodig. Waar je in het geval van leningen aan Griekenland elke euro aan schuld opnieuw moet financieren, kunnen banken zelf een deel van of het volledige verlies dragen. Alleen de ECB is zo onverstandig geweest de eigen balans vol te laden met problematische schuld. Dat het topmanagement van deze instelling grotendeels in handen is van Zuid-Europeanen zal daaraan niet vreemd zijn. Dat gaat de belastingbetaler dus wel enige tientallen miljarden kosten, maar dat geld is al gereserveerd in het huidige steunpakket.

Hoe nu verder? De markt heeft intussen eindelijk door gekregen dat je niet van ieder euroland dezelfde rente moet vragen. Als het ook geloofwaardig voor de markt wordt dat individuele landen niet door anderen worden gered maar failliet gaan, dan zijn we al een heel eind. Wie zijn billen brandt moet zelf op de blaren gaan zitten. Zo was het geregeld bij de introductie van de euro en zo doen de Amerikanen het bijvoorbeeld ook als individuele staten in betalingsproblemen komen. We moeten snel naar dit principe terugkeren.