maandag 9 februari 2009

De crisis bestrijden

Het bestrijden van de economische neergang neemt steeds meer het karakter aan van oogkleppen op en staatskas open. Wat de overheid doet is wel gedaan. Te weinig regulering wordt als één van de oorzaken van de financiële crisis gezien. Als er echter één sector is die sterk gereguleerd is, dan is het de financiële. De problemen van bijvoorbeeld ING Direct zijn direct te relateren aan de verplichting om het binnen gehaalde spaargeld te beleggen in het land van herkomst, in casu de VS. Ook de (pas recent opgeheven) verplichting om activa voortdurend tegen marktwaarde op de balans te zetten, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het afboeken van het vermogen van banken.

In Nederland is er ter bestrijding van de crisis ook het overleg in de ‘polder’. De maatregelen die nu worden genomen om werkgevers te plezieren, komen echter het functioneren van de economie niet ten goede. Deeltijd-WW en WTV houden werknemers onnodig vast bij hun oude werkgevers. Op zich begrijpelijk omdat er veel moeite is gedaan mensen binnen te krijgen, maar het gaat hier vaak om goed opgeleide mensen met een prima arbeidsmarktpositie. Wie gaat er nu een baan bijzoeken voor die uren waarover hij/zij ook WW krijgt? Bovendien willen sociale partners de sollicitatieplicht schrappen voor deze uren. Door zo de mobiliteit van arbeid te frustreren, wordt de allocatie daarvan verstoord. Werkgevers die personeel willen behouden moeten deze mensen gewoon betalen en dit niet deels of volledig afwentelen op de overheid. Beter is nog eens te kijken naar de loonstijging in het veel bejubelde Najaarsakkoord van 2008. Deze zou als gevolg van de lage inflatie nu de koopkracht en de bestedingen op peil houden. Dat is korte termijn denken en geldt alleen voor de bedrijven die zich 3 procent salarisverhoging kunnen veroorloven. Dat deze verhoging andere bedrijven de das om doet, wordt veel te snel vergeten.

Welke maatregelen hebben autoriteiten niet genomen maar hadden ze beter wel kunnen nemen? In de eerste plaats kwam eind december het bericht van het mislukken van de Doha-ronde, die het verder vrijmaken van de wereldhandel beoogt. Als er iets is dat wereldwijd welvaartsverhogend werkt, dan is dat het liberaliseren van de wereldhandel. De wereldgroei wordt nu in sterke mate gedrukt door het nauwelijks toenemen van de wereldhandel, zo meldt het IMF in een recente prognose. Een nieuw akkoord had hier een belangrijke impuls kunnen geven.
Een tweede verstoring is het opnieuw optuigen van het protectionistische landbouwbeleid door de EU. Wat de EU doet voor de eigen boeren is nog een zaak die (na zorgvuldige afweging) behoort tot het eigen beleidsdomein, hoe onverstandig de beslissing vanuit economisch oogpunt ook moge zijn. Maar het herstellen van de exportsubsidies voor agrarische producten betekent ook een verstoring van markten in met name ontwikkelingslanden. Met enige demagogisch woordgebruik kan dan ook worden gesteld dat de EU de crisis afwentelt op de meest zwakke landen.
Ten derde buitelen landen nu over elkaar heen om naast de financiële sector ook andere bedrijven te ondersteunen, hoe vaak dit in het verleden ook volkomen zinloos is gebleken. Bedrijven worden niet ineens concurrerend van financiële injecties door overheidsingrijpen. Ergens begrijpen beleidsmakers dat zelf ook wel, aangezien ingrijpen vaak gepaard gaat met concurrentiebeperkende maatregels, zoals protectionistische tendensen. Dit maakt het echter des te zorgelijker.