vrijdag 25 april 2014

Nudging of maakbare samenleving?

Nudging. Weer een nieuw anglicisme dat zijn intrede doet in onze taal. Achter deze term gaat een riskante ontwikkeling schuil die handen vol geld kan kosten.

Eind maart verscheen een advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) met de titel De verleiding weerstaan, waarin het volgende over nudging wordt geschreven:

De overheid kan de autonomie van burgers versterken met behulp van nieuwe inzichten uit de psychologie en de gedragseconomie, maar alleen onder strikte voorwaarden. Nudging, het sturen van gedrag via automatische en onbewuste denkprocessen, is alleen toelaatbaar als dit het vermogen van burgers versterkt om verleidingen te weerstaan die niet overeenstemmen met hun eigen waarden en doelen. Dat betekent terughoudendheid bij meer omstreden beleidsonderwerpen, volledige transparantie over de ingezette instrumenten en voldoende tegenkrachten in het democratische beleidsproces.

Over de normatieve aspecten van nudging is o.a. naar aanleiding van dit advies al het nodige geschreven. Het gaat dan vooral om de vraag of en in hoeverre de overheid een bepaald normen- en waardenpatroon en een daarvan afgeleid door haar gewenst gedragspatroon mag opdringen aan de burger. De auteurs van de RMO waarschuwen voor deze ontwikkeling en houden een pleidooi om nudging te gebruiken voor het versterken van al bij de burger al aanwezige ‘weerstanden’ tegen bepaalde gedragingen.

Nudging kan op tal van manieren worden toegepast (zie hiervoor hoofdstuk 4 van het rapport, waaraan ik onderstaande voorbeelden ontleen). Een bekend voorbeeld is de zgn. standaardoptie (‘default option’). Veel mensen zijn geneigd bij het maken van keuzes te kiezen voor de standaardoptie, bijvoorbeeld rond orgaandonatie. Als het doneren van organen de standaardoptie is, dan geeft vrijwel iedereen hiervoor toestemming (zoals in België: 98 procent). Als voor donatie expliciet toestemming moet worden gegeven, dan is dit percentage veel lager (27,5 procent in Nederland).

Nudging leent zich heel goed voor financiële toepassingen. Zo zou het wekelijks i.p.v. maandelijks uitbetalen van uitkeringen mensen aanzetten tot beter omgaan met geld. De Britse belastingdienst laat in herinneringsbrieven aan personen die achterstallig zijn met belasting betalen, weten welk percentage mensen in de wijk waar de betreffende persoon woont al wel aan hun verplichtingen heeft voldaan. Bij achterstallige wegenbelasting dreigt de Britse fiscus niet langer met een boete van maximaal 1200 euro, maar bevat de brief een foto van de auto van betrokkene met de waarschuwing dat het voertuig wordt ingenomen als de belasting niet wordt betaald. In beide gevallen nam het aantal wanbetalers fors af.

Vooral in het laatste geval is het de vraag of het gedragseffect toe te schrijven is aan nudging; een boete is wat anders dan in beslag nemen. Dat is gelijk ook het probleem met het toepassen van inzichten uit de psychologie en de gedragseconomie. Deze inzichten zeggen vooral iets over hoe individuen waarschijnlijk zullen reageren in bepaalde situaties. Ze zeggen veel minder over hoe alle individuen tezamen zullen reageren. Problematisch bij gedragseconomie is de stap van individu (micro) naar samenleving (macro). En dan zijn we bij het punt dat ik wil maken en dat gaat over effectiviteit. Nudging lijkt heel erg op oude wijn in nieuwe zakken, waarbij de oude wijn het onzalige idee van de maakbare samenleving is.

Laat ik er eens een ander voorbeeld bij halen om mijn zorgen te illustreren. Vorig jaar ging een ruime meerderheid in de Tweede Kamer juichend akkoord met het verhogen van de belasting op kraanwater. Naast extra inkomsten voor de schatkist was dit een maatregel die ook nog eens goed was voor het milieu: Het gebruik van water zou hierdoor afnemen. Dit ontlokte de topvrouw van waterbedrijf Vitens onlangs de opmerking dat we water nu zwaarder belasten dan een hamburger: 30 procent van de kraanwaterrekening bestaat uit belastingen. Wie even nadenkt, ziet meteen dat er geen verborgen kosten zitten in de prijs van water. Een overheidsmonopolist draagt bij u in de regio zorg voor de constante aanvoer en kan alle gemaakte kosten doorberekenen in de prijs. Wat u ervoor betaalt (minus belastingen) kost het ook om het product te leveren. En waarom zou daar bovenop het gebruik van koud kraanwater moeten worden ontmoedigd? Water is een bestanddeel voor veel andere producten, die daardoor ook weer duurder worden. Water wordt ook duurder ten opzichte van producten die wel aantoonbaar gezondheidsschade opleveren. Kortom, verhoging van de belasting op water is een wel erg slecht doordachte maatregel bij elk ander motief dan verhoging van de inkomsten van de schatkist. Er is een goede casus op te bouwen voor het standpunt dat je helemaal geen belasting op water moet heffen. Op dit terrein kunnen we ons nu eens rustig conformeren aan de rest van Europa.

Wat we al decennialang weten: De samenleving is niet maakbaar. Het ontbreekt de overheid aan de kennis en de kunde om de samenleving te sturen, laat staan dat we het eens worden over de te kiezen richting. Nudging verschaft de zoveelste ideologische onderbouwing voor overheidsingrijpen op eender welk terrein, tot ver in de persoonlijke levenssfeer van de individuele burger. We lopen het risico om opnieuw een lawine aan ‘goedbedoeld’ beleid over ons uitgestort te krijgen. Nudging is weer een nieuwe manier om beleid te verkopen dat veel geld kost en dat maar weinig zoden aan de dijk zet. Nog één voorbeeld tot slot. Op milieuterrein zijn er legio, want daar werd al flink wat af ‘genudged’ nog voordat de term zijn entree maakte in het Haagse beleidsjargon. Wie vorig jaar een Tesla aanschafte van 94.000 euro betaalde daarvoor netto als ZZP’er 25.000 euro. Ook wie geen of weinig kennis heeft van inzichten uit de psychologie of de gedragseconomie kan voor dit soort overheidsbeleid prima de diagnose stellen: Waanzin.