Het
is echter tevergeefs. Instituties zijn eerst en vooral een weerspiegeling van
gezamenlijke normen en waarden en hebben daarom maatschappelijk draagvlak
nodig. Er bestaat geen Europese maatschappij die dat draagvlak kan bieden. Of
het daar ooit van komt, is nu niet relevant. Het is er niet en een Europese maatschappij
laat zich niet op bevel in het leven roepen. In die zin is dit een perfecte
illustratie van het feit dat de samenleving niet maakbaar is; een valkuil waar zovele
Europese politici en beleidsmakers dagelijks in trappen. De keuze voor het
volgen van deze oplossing heeft geleid tot wat economen noemen
‘padafhankelijkheid’; eenmaal ingeslagen is het moeilijk op de schreden terug
te keren en dus zwemmen Europese beleidsmaker steeds verder de fuik in. Het is
ook een gemakkelijke beslissing, want het voorkomt het maken van moeilijke
keuzes. De puinhoop die men vooral in Zuid-Europa van de economie heeft gemaakt
(en in iets mindere mate in Noord-Europa) vraagt om serieuze sanering. Politici
vinden dat verhaal moeilijk te verkopen en schuiven lastige keuzes daarom voor
zich uit. Kredieten helpen hierbij, maar zullen vroeg of laat moeten worden
afbetaald. Vroeger is daarbij beter dan later.
Wat
is het alternatief? Dat begint met de erkenning dat het euro-gebied geen
optimaal valutagebied is. Dat is het nooit geweest, maar er viel mee te leven
zolang iedereen zich aan de afspraken hield. Het feit dat dit niet gebeurde,
illustreert perfect dat het nationale voor het Europese belang gaat en dat dus
van een Europese maatschappij geen sprake is. Het betekent dan ook ontmanteling
van het euro-gebied en je verlies nemen. Dat klinkt ingewikkeld maar is het
niet. Voortbouwend op de monetaire ideeën van de Oostenrijkse econoom Friedrich
Hayek is van diverse zijden voorgesteld een nieuwe munt in te voeren, recent
door een groep Duitse economen. Die munt, door hen de guldenmark genoemd, wordt
uitgegeven door de sterke landen die met elkaar door willen. Dat zal in de
praktijk gaan om Duitsland en een aantal satellietstaten. Frankrijk hoort hier
om verschillende redenen uitdrukkelijk niet bij! Niet alleen omdat het Franse
belang altijd voor elk ander belang gaat en dus voor elke internationale
afspraak. Ook de manier waarop tegen de economie wordt aangekeken, en met name
de rol van de overheid hierin, maakt dat de Franse economie dermate afwijkt van
die van Duitsland en diens economische bondgenoten dat geen sprake kan zijn van
één valutagebied.
Invoering van de guldenmark betekent tegelijkertijd dat de verschillende staatshuishoudingen in het huidige euro-gebied worden gesaneerd. Die sanering is onontkoombaar; uitstel ervan maakt dat deze op een andere manier zal plaats vinden. Dan wordt een soort Japan-scenario werkelijkheid, waarin banken geleidelijk aan proberen hun balansen op te schonen (door risico’s af te wentelen op de staat) en spookleningen blijven bestaan die nooit zullen worden afbetaald. Want dat is de realiteit die onder ogen moet worden gezien. Veel van het aan probleemlanden binnen het euro-gebied geleende geld zal nooit worden terug betaald (tenzij nu nog gezonde landen deze verplichtingen overnemen). De sanering vindt plaats doordat de sterkere landen de euro vaarwel zeggen en de guldenmark accepteren. Als gevolg van de grote vraag zal de guldenmark sterk appreciëren, waardoor de eurolanden winnen aan concurrentiekracht. Ook zullen hun schulden, die zijn uitgedrukt in euro’s, daardoor relatief in waarde verminderen en daar zit de inkomensoverdracht van Noord naar Zuid. Deze sanering is echter onvermijdelijk en bovendien eenmalig. Het is nu zaak het verlies te nemen en uit de euro te stappen i.p.v. de steeds zwaarder wordende Zuideuropese molensteen om de hals te blijven voortslepen.