De huidige perikelen in Griekenland vestigen de aandacht op een aantal constructiefouten in de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU). Dan heb ik het niet over het vermeende gebrek aan een economische regering op Europees niveau die het nakomen van afspraken afdwingt bij de individuele Lidstaten. In vele dag- en weekbladen en in sommige kringen van economen wordt dit als het voornaamste onderliggende probleem geïdentificeerd. Zij vinden dat nu maar eens moet worden toegegeven aan de al lang door met name Frankrijk gekoesterde wens om tegenover de onafhankelijke Europese Centrale Bank (ECB) een economische regering voor het Euro-gebied te plaatsen.
Het voorgaande gaat echter voorbij aan wat de essentie is van een economische en monetaire unie. De grote invloed van politieke besluitvorming ligt juist ten grondslag aan de huidige problemen. Landen die één munt hanteren moeten voldoende economisch coherent zijn wil een muntunie duurzaam zijn. Dat wil zeggen dat bij economische tegenspoed het ene land niet met hele andere problemen kampt dan het andere en dat landen met hun sociaal- en financieel-economisch beleid bereid zijn rekening met elkaar te houden. Wat het eerste betreft moge duidelijk zijn dat Griekenland weinig te zoeken heeft in de EMU. De structuur van de economie verschilt sterk van de in het eurogebied dominante Noord-West Europese landen, laat staan hoe wordt gedacht over de rol van de overheid in de economie en het wijd verspreide cliëntelisme. Dat Griekenland werd toegelaten tot de euro was een politiek besluit. Ook toen al voldeed het niet aan de criteria, zij het met waarschijnlijk een kleine marge (helemaal objectief is dit vanwege de gebrekkige Griekse statistieken niet vast te stellen). Ook op basis van het tweede criterium hoort Griekenland niet in de EMU thuis. Het land is de afgelopen jaren zijn eigen gang gegaan. Te hoge loonstijgingen in relatie tot de daarbij achterblijvende arbeidsproductiviteit hebben de concurrentiepositie van het bedrijfsleven sterk uitgehold. Iets wat overigens ook geldt voor de andere Mediterrane landen die deelnemen aan de EMU. Waar vroeger een devaluatie volgde om de externe positie te herstellen, is dat bij één munt onmogelijk. Met andere woorden in de afgelopen periode van hoogconjunctuur hebben de Grieken op te grote voet geleefd en er was niets wat en niemand die hen disciplineerde, noch de markt noch andere Lidstaten. De markt vroeg nauwelijks een hogere rente vergeleken met b.v. het veiligst geachte land Duitsland en de andere Lidstaten toonden zich weinig kritisch in de visitatieprocedure die elke E(M)U-lidstaat jaarlijks moet ondergaan. Niet uit te sluiten valt dat de Griekse regering zich zelfs aangemoedigd voelde om de bij de start van de EMU afgesproken criteria van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) aan de laars te lappen. Immers, in 2004 bleek dat toen Duitsland en Frankrijk niet aan de daarin vastgelegde tekortnorm voldeden, de toepassing van deze criteria net zo gemakkelijk werd opgerekt. Vanaf dat moment was het SGP feitelijk een dode letter geworden en werd de kiem gelegd voor de huidige problemen met Griekenland. Daar doen allerlei specifieke omstandigheden als het geknoei met cijfers in de Griekse situatie weinig aan af. Sterker nog, als het SGP daadwerkelijk was gehandhaafd dan was het nog maar de vraag geweest of Griekenland zelf en de andere Lidstaten het zover hadden laten komen. Als Duitsland en Frankrijk destijds zelf op de vingers waren getikt, hadden zij eerder ingegrepen als een andere Lidstaat daarna tegen de regels had gezondigd. Dat de financiële markten nu wel de robuustheid van de euro gaan uittesten is een logische consequentie van het voorgaande en geen oorzaak. Die zullen de Grieken en de andere euro-landen toch echt bij zichzelf moeten gaan zoeken.
Deelname aan een economische en monetaire unie vergt dat je je houdt aan de regels, rekening met elkaar houdt in het beleid wat je voert en optreedt tegen degenen die zich niet aan de regels en in gedrag willen conformeren. Wie dit laat sloffen komt ooit in de omstandigheden waarin het eigen lakse gedrag zich tegen je keert en dan is het wellicht te laat om de zaken te corrigeren. Een Europese economische regering kan helpen, omdat daarmee de rol van boeman niet bij de Lidstaten komt te liggen. Noodzakelijk is het echter niet. SGP of een economische regering is vanuit de muntunie bezien lood om oud ijzer. Om tal van andere voor de hand liggende redenen is een economische regering onwenselijk, zeker vanuit het oogpunt van een land als Nederland dat daardoor alleen maar aan macht en invloed verliest. Ook het IMF kan de rol van boeman spelen en heeft daar zelfs veel ervaring mee. Wie een boeman nodig heeft, moet zich echter afvragen wat hij in de muntunie te zoeken heeft. Belangrijker nog is dat handhaving een politieke wil vergt om op te treden bij overtreding van de regels. Daaraan heeft het in de geschiedenis van de euro niet alleen ontbroken bij de Lidstaten maar ook bij de Europese Commissie, het Europees Parlement en de ECB. Wie denkt dat een economische regering onafhankelijk van de Lidstaten kan opereren heeft het mis. Deze ‘regering’ wordt door dezelfde Duitsers en Fransen bevolkt die nu met de Grieken praten en in het verleden een strikte toepassing van de regels hebben tegen gehouden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten