donderdag 23 juni 2011

Een klassiek drama

Soms laat de werkelijkheid fraaie parallellen zien. Uit een onderzoek dat op 13 mei jl. werd gehouden bleek dat 62% van de ondervraagden tegen verdere steun aan Griekenland is. In het referendum over de Europese Grondwet op 1 juni 2005 stemde 61,6% van de Nederlanders tegen.

Ook het debat vertoont overeenkomsten. De meerderheid van de policiti en het slippendragende establishment dat hen omringt (inclusief de zogenaamde “kenners”) blijven ons maar uitleggen dat verdere steun aan Griekenland noodzakelijk is, evenals indertijd een stem vóór de Europese Grondwet. Andersluidende opvattingen worden weggezet als dom en contrair aan het Nederlands belang.

Deze redenering is om tenminste twee redenen onjuist. Ten eerste is er geen sprake van domheid, maar van een ander vertrekpunt. Wat de cijfers aan het begin vooral laten zien is dat een meerderheid van de Nederlanders niet zoveel opheeft met dit Europa. Ze delen simpelweg niet de bijna historisch-materialistische opvatting van de “Europa-gelovers” dat elke ontwikkeling in de Europese Unie logisch en noodzakelijk volgt op de voorgaande. Het is een schaamteloze leugen te suggereren dat economische samenwerking in Europa een muntunie nodig heeft en dat deze vervolgens weer vraagt om een politieke unie. Je zou de redenering ook kunnen omdraaien. Een politieke unie is onwenselijk en – gelet op de heersende opvattingen over Europa – ook volstrekt onrealistisch. Vanuit deze opvatting kunnen vervolgens ook vraagtekens geplaatst worden bij de noodzakelijkheid van de muntunie en de daarmee gepaard gaande afgedwongen (!) solidariteit tussen eurolanden.

Ten tweede kan men zich afvragen wat eigenlijk moet worden verstaan onder “het Nederlands belang”. Gemeten in BBP per hoofd van de bevolking behoren twee van de drie rijkste Europese landen (Noorwegen en Zwitserland) niet tot de EU en evenmin tot de eurozone. De economische samenwerking met deze landen heeft het karakter van een vrijhandelszone, hetgeen aantoont dat voor het bereiken van een hoge welvaart een muntunie geen noodzakelijke voorwaarde is. Toch schermt ook de Nederlandse regering regelmatig met dit argument. Daar staat tegenover dat het lidmaatschap van de EU en de eurozone een prijs kent: Brusselse bemoeienis met nationale aangelegenheden, opgedrongen solidariteit (ook met landen die zich niet aan de regels houden en een politieke cultuur kennen die haaks staat op de onze), verlies van monetaire instrumenten etc.

De oplossing is simpel. De Nederlandse regering verklaart de ambities van een politieke unie dood (net zoals recentelijk die van de multiculturele samenleving). Ook in economische zin is een stap terug gewenst; communautaire afspraken zouden zich moeten beperken tot het terrein van de handel. Dat kan met en zonder muntunie. Zolang elk deelnemend land zich aan de gezamenlijke afspraken houdt, is een muntunie in economische zin niet schadelijk en is de keuze voor of tegen deelnemen aan een muntunie een kwestie van smaak. Worden afspraken niet nagekomen (zoals nu in het geval van Griekenland) dan wordt onherroepelijk economische schade aangericht. De overtredende landen moeten dan uit de muntunie worden gezet. Gebeurt dat niet, dan staat die optie natuurlijk voor onszelf alsnog open.

En Griekenland? Dat mag gewoon eindigen in een klassiek drama.

woensdag 8 juni 2011

Lagarde is niet de juiste persoon

De indeling tussen Noordelijke en Zuidelijke landen binnen het eurogebied wordt door sommigen als onnodig polariserend gezien. Toch is het een nuttig onderscheid tussen twee politieke culturen die leidt tot een verschil in invulling van het economische beleid. Het Noorden is vanouds terughoudend met staatsingrijpen in de economie (althans relatief t.o.v. het Zuiden) en legt meer de nadruk op lage inflatie en staatsfinanciën die op orde moeten zijn. In het Zuiden tilt men niet zo zwaar aan deze zaken en laat men de overheidsfinanciën liever op zijn beloop . Extra overheidsuitgaven zijn een bron van economische groei. Men ziet de staat als brenger van economisch goede dingen, wat vaak ook zo is als je behoort tot de insiders: autochtone mannen met vaste banen die bijna niet ontslagen kunnen worden en relatief vorstelijk worden betaald door bedrijven die of in handen zijn van de staat of in geval van particulier bezit uit de gure wind van de internationale concurrentie worden gehouden. Nationale concurrentie wordt snel opgeruimd door een voorkeur voor nationale kampioenen. Een oligarchie verdeelt de pot. Het Zuiden is niet iets wat ver weg is. Het begint al bij de taalgrens in België en Oostenrijk is de meest vooruitgeschoven Noordelijke post.

De cultuur van het Zuiden is de afgelopen jaren economisch op de klippen gelopen. De crisis heeft de economische situatie onhoudbaar gemaakt. Met een beroep op de solidariteit, die eerst zo lang door hen aan de laars is gelapt door de afspraken op financieel-economisch terrein niet na te komen, is een massieve staatsinterventie op gang gekomen om Griekenland en Portugal op de been te houden. Ook de Zuidelijke giganten Italië en Spanje zijn aan het wankelen gebracht. Daar staat slechts één slachtoffer in Noordelijke kring tegenover: Ierland. Het is niet voor niets dat juist de Zuidelijke lidstaten zo geraakt zijn door de crisis. Hun structurele uitgangssituatie werd gekenmerkt door tal van zwakheden die er de laatste decennia toe hebben geleid dat de kloof in inkomen per hoofd met het Noorden steeds groter is geworden. Dit is dus niet iets van de laatste tijd.

Of Griekenland nu wel of niet meer te redden is, is hier niet het relevante punt. Wat stoort in de hele gang van zaken is dat in het Zuiden er geen les is geleerd. Sterker nog, het Zuiden wil het Noorden steeds maar weer de les lezen. Zonder extra geld uit het Noorden gaat de wereld ten onder. De enige uitweg is steeds inniger samenwerking, waarbij een ‘economische regering’ op Europees niveau het heft in handen moet nemen. Een economische regering die zal worden gedomineerd door het Zuiden. Intussen hangt de Europese Centrale Bank (ECB) het hoofd in de strop door op grootschalige wijze overheidsobligaties op te kopen uit de Zuidelijke landen. Daarmee zijn lot verbindend aan het op de been houden van de Zuidelijke lidstaten en hun banken (alsmede een aantal Franse en Duitse banken) en de deur naar toekomstige inflatie open zettend. De dominantie van Zuidelijke beleidsmakers zal aan deze koers niet vreemd zijn. De voorzitter van de Europese Commissie is een Portugees, evenals de vicevoorzitter van de ECB. De voorzitter van de ECB is een Fransman; zijn opvolger een Italiaan. Het bestuur van de ECB bestaat verder uit een Spanjaard en een Italiaan, naast een Belg (die in een Franstalig biotoop carrière heeft gemaakt) en een Duitser. Aangezien deze heren allemaal door hun respectievelijke regeringen als kandidaat naar voren zijn geschoven, is “wiens brood men eet, diens woord men spreekt” geen boude veronderstelling. De ‘president’ van de Eurogroep spartelt af en toe publiekelijk wat tegen, vooral omdat hij vaak buiten de besluitvorming wordt gehouden, maar kent als Franstalige Luxemburger het klappen van de Franse zweep.

De derde partij die naast de ECB en de Europese Commissie bij de reddingsoperaties is betrokken, is het IMF. Dit was een instelling die vanouds door Angelsaksische economen werd gedomineerd ten tijde van de zgn. ‘Washington’-consensus. Zij hebben de terugtocht moeten blazen nu de huidige crisis het neoklassieke denken volgens critici in een kwaad daglicht heeft gesteld. Onder Strauss-Kahn is de koers verlegd, zoals van een goede Franse bureaucraat verwacht mag worden. En dat heeft uiteraard ook personele consequenties gehad in de top van de organisatie. Na het voortijdig sneuvelen van DSK is bliksemsnel de Franse minister Lagarde als kandidaat-opvolger naar voren geschoven. Dit om de continuïteit in het denken en de organisatie te waarborgen. Beide worden alom bejubeld om hun opvattingen en vaardigheden. Strauss-Kahn werd regelrecht naar het presidentschap geschreven en Lagarde is een dusdanig zware kandidaat dat in een vroegtijdig stadium steun uitspreken de enige gepaste reactie was. Althans dat vond een groot deel van de Nederlandse pers en vonden ook minister de Jager en bondskanselier Merkel. Nu kan dat laatste handig zijn als de invulling van de vacature een gelopen race is. Maar Lagarde is verre van een ideale kandidaat. Zij heeft de kwaliteiten die het voor Noordelijke landen aantrekkelijk maken haar niet te willen op deze post. Zo is zij van huis uit advocaat en geen econoom; zij is nog maar enkele jaren actief op het terrein van het economisch beleid. Zij heeft zich een vurig pleitbezorger getoond van steun aan de Zuidelijke landen die in de problemen zitten, waarbij steeds meer geld in een bodemloze put wordt gestort. Tenslotte is zij de drijvende kracht achter de vorming van een economische regering voor het eurogebied. Een recept voor nog meer staatsinterventionisme en het omwille van solidariteit verstrekken van grote sommen geld aan economische brekebenen.

Sommigen zullen roepen dat de huidige crisis heeft aangetoond dat een muntunie niet zonder een politieke unie kan. Dat sluit mogelijke alternatieven uit, die voor de Noordelijke landen veel aantrekkelijker zijn. Ook in een politieke unie gaat het om je houden aan afspraken en transparante overheidsfinanciën. Maar daarvoor is helemaal geen politieke unie nodig als iedereen zich maar aan de afspraken houdt. En dat is nu net wat Griekenland heeft geweigerd de afgelopen jaren. Ronduit frauduleus gedrag heeft de overheidsfinanciën uit de hand doen lopen. Door dit verborgen te houden voor de buitenwereld, die maar al te graag een andere kant opkeek (zie hier het falen van de politiek en het toezicht), kon worden geprofiteerd van de lage rente in het eurogebied. De idee dat in een politieke unie Athene vanuit Brussel kort kan worden gehouden, is een illusie. Intussen gaat het qua vormgeving van het beleid wel die kant op. De Noordelijke landen worden steeds Zuidelijker, terwijl het Noordelijker worden van de Zuidelijke landen een veel betere oplossing zou zijn. De rol die het Noorden mag spelen is die van geldschieter die op de achtergrond moet blijven en niet teveel vragen moet stellen. Het eurogebied wordt zo een commanditaire vennootschap, waarin het Noorden de financiën fourneert en het Zuiden het management levert. Wie een blik op de deplorabele economische staat van het Zuiden levert, kan zien waar dat gaat eindigen.