Soms laat de werkelijkheid fraaie parallellen zien. Uit een onderzoek dat op 13 mei jl. werd gehouden bleek dat 62% van de ondervraagden tegen verdere steun aan Griekenland is. In het referendum over de Europese Grondwet op 1 juni 2005 stemde 61,6% van de Nederlanders tegen.
Ook het debat vertoont overeenkomsten. De meerderheid van de policiti en het slippendragende establishment dat hen omringt (inclusief de zogenaamde “kenners”) blijven ons maar uitleggen dat verdere steun aan Griekenland noodzakelijk is, evenals indertijd een stem vóór de Europese Grondwet. Andersluidende opvattingen worden weggezet als dom en contrair aan het Nederlands belang.
Deze redenering is om tenminste twee redenen onjuist. Ten eerste is er geen sprake van domheid, maar van een ander vertrekpunt. Wat de cijfers aan het begin vooral laten zien is dat een meerderheid van de Nederlanders niet zoveel opheeft met dit Europa. Ze delen simpelweg niet de bijna historisch-materialistische opvatting van de “Europa-gelovers” dat elke ontwikkeling in de Europese Unie logisch en noodzakelijk volgt op de voorgaande. Het is een schaamteloze leugen te suggereren dat economische samenwerking in Europa een muntunie nodig heeft en dat deze vervolgens weer vraagt om een politieke unie. Je zou de redenering ook kunnen omdraaien. Een politieke unie is onwenselijk en – gelet op de heersende opvattingen over Europa – ook volstrekt onrealistisch. Vanuit deze opvatting kunnen vervolgens ook vraagtekens geplaatst worden bij de noodzakelijkheid van de muntunie en de daarmee gepaard gaande afgedwongen (!) solidariteit tussen eurolanden.
Ten tweede kan men zich afvragen wat eigenlijk moet worden verstaan onder “het Nederlands belang”. Gemeten in BBP per hoofd van de bevolking behoren twee van de drie rijkste Europese landen (Noorwegen en Zwitserland) niet tot de EU en evenmin tot de eurozone. De economische samenwerking met deze landen heeft het karakter van een vrijhandelszone, hetgeen aantoont dat voor het bereiken van een hoge welvaart een muntunie geen noodzakelijke voorwaarde is. Toch schermt ook de Nederlandse regering regelmatig met dit argument. Daar staat tegenover dat het lidmaatschap van de EU en de eurozone een prijs kent: Brusselse bemoeienis met nationale aangelegenheden, opgedrongen solidariteit (ook met landen die zich niet aan de regels houden en een politieke cultuur kennen die haaks staat op de onze), verlies van monetaire instrumenten etc.
De oplossing is simpel. De Nederlandse regering verklaart de ambities van een politieke unie dood (net zoals recentelijk die van de multiculturele samenleving). Ook in economische zin is een stap terug gewenst; communautaire afspraken zouden zich moeten beperken tot het terrein van de handel. Dat kan met en zonder muntunie. Zolang elk deelnemend land zich aan de gezamenlijke afspraken houdt, is een muntunie in economische zin niet schadelijk en is de keuze voor of tegen deelnemen aan een muntunie een kwestie van smaak. Worden afspraken niet nagekomen (zoals nu in het geval van Griekenland) dan wordt onherroepelijk economische schade aangericht. De overtredende landen moeten dan uit de muntunie worden gezet. Gebeurt dat niet, dan staat die optie natuurlijk voor onszelf alsnog open.
En Griekenland? Dat mag gewoon eindigen in een klassiek drama.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten