donderdag 24 juli 2008

Naar een toekomst die werkt?

Op 16 juni jl. heeft de Commissie Arbeidsparticipatie onder leiding van TNT-topman Peter Bakker haar advies uitgebracht. Genoemde commissie was ingesteld omdat de coalitiepartners het eerder niet eens konden worden over hervorming van het ontslagrecht. Zij kreeg als taakopdracht mee “zonder beperkingen te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om de arbeidsparticipatie in Nederland structureel te verhogen tot 80%.”

Wie het rapport leest kan inderdaad concluderen dat de commissie zichzelf geen beperkingen heeft opgelegd. Het kabinet schrijft dan ook in zijn eerste reactie dat het (uiteraard!) de analyse en conclusies van de commissie deelt en kiest voor een “omvattende en geïntegreerde aanpak”. De omvattendheid van het advies moet echter meer worden gezien als een zwakte dan als iets dat het verdient toegejuicht te worden. Als de analyse van een probleem helder is, zijn omvattende adviezen overbodig. Blijkbaar is in dit geval van het eerste geen sprake geweest.

De leden van de commissie – en blijkbaar dus ook het kabinet – leiden aan maakbaarheidswaanzin. Een voorbeeld: de commissie constateert dat het anderhalfverdienersmodel in Nederland de norm is en dat het wenselijk zou zijn dat de tweede verdieners (i.c. vrouwen) meer uren gaan werken. De commissie wil dan ook de marginale druk op het tweede inkomen verlagen en wel op de volgende wijze: “We schaffen de overdraagbare heffingskorting ook voor mensen met jonge kinderen af, de inkomensafhankelijke combinatiekorting voor gezinnen met kinderen wordt verhoogd en uitgebouwd naar gezinnen zonder kinderen. Tot slot wordt de kinderopvangtoeslag uitsluitend afhankelijk van het inkomen van de meest verdienende partner in plaats van het totale gezinsinkomen.” Blijkbaar verkeren de leden van de commissie in de veronderstelling dat menselijk handelen door technocratisch gemillimeter te beïnvloeden zou zijn. Niets is echter minder waar. Niet voor niets wordt in de economische wetenschap vaak dankbaar gebruik gemaakt van de ceteris paribus clausule. Menselijk gedrag is immers in hoge mate onvoorspelbaar. Zich van deze beperking bewust zijn getuigt simpelweg van gezond verstand.

Het ware verstandig geweest als de commissie op basis van een grondige, maar beperkte analyse (in plaats van een omvattende maar oppervlakkige analyse) niet meer dan een aantal globale richtingen had geschetst. Daarmee had zij ook blijk gegeven van het inzicht dat de overheid niet alles vermag. De overheid zou zich in die visie kunnen beperken tot het creëren van de “juiste” macro-economische randvoorwaarden. Met een gunstig fiscaal regime, investeren in de kwaliteit van het onderwijs en het vermijden van onzinnige overheidsuitgaven kom je dan al een heel eind. Met dit advies heeft de commissie minister Donner en het kabinet geen dienst bewezen. En uiteindelijk verliezen we daarmee allemaal. Waren de coalitiepartners maar zo besluitvaardig geweest het ontslagrecht te hervormen!

Geen opmerkingen: